Een zondag in Europa

Mandarine

Zomaar een zondag in West-Europa, alles is kalm, alles is vredig. In een boom van de buren bouwen roeken een nest. Het is een dag om lang te lunchen, een dag om een kattenluikje te installeren, om kranten te lezen, om rustig wat rond te klikken in het nieuws…


Europa, zegt de Tsjechische schrijfster Lenka Hornakova-Civade in Le Monde, is machtig en sterk juist omdat ze steeds twijfelt, omdat ze zichzelf voortdurend bevraagt. ‘L’Europe est parfois fatiguée d’elle-même, de soi. Elle se demande qui et pourquoi, pour qui, par qui, comment est-elle? C’est là sa grandeur…


Europa, zegt de Franse econoom Élie Cohen in NRC, moet autonomer worden, voordat het te laat is. Europa zou nog wel even willen doorslapen, maar het is tijd om wakker te worden. ‘Misschien dat we ons dan gaan realiseren dat we óf Russisch worden, óf onszelf moeten verdedigen.’


Geert Wilders heeft zijn programma voor de komende Europese verkiezingen gepubliceerd.  

‘In heel Europa,’ schrijft hij, ‘waait een wind van verandering. Partijen die fors minder immigratie en asiel willen en de belangen van hun eigen mensen verdedigen, zijn bezig met een opmars. En dat geeft hoop.’

Voor Wilders betekent autonomie niet zelf sterker en wijzer worden, maar de ander op afstand houden.

Veel nieuwssites publiceren dit weekend wonderlijke collages van het PVV-programma. De gekozen fragmenten vormen, bewust of onbewust, de boodschap: het zal zo’n vaart niet lopen. Wilders wil geen Nexit, en hij rept zelfs met geen woord meer over de islam.

Geniet van het weekend, het wordt warm. Drink een biertje, installeer een kattenluik, maak je niet druk.


Het kattenluik is klaar, en ik maak me druk.   

Wilders staat zelf met een wat hysterische glimlach op de cover van zijn partijprogramma, maar hij is niet degene die plaatsneemt in het Europees parlement. Bovenaan zijn kandidatenlijst prijkt de Almeloër Sebastiaan Stöteler, die onlangs onder andere dit inzicht deelde: ‘De Partij voor de Vrijheid is de enige partij in de Nederlandse politiek dat [sic] de Islam ziet (en dat ook benoemt) voor wat het is: een totalitaire ideologie dat [sic] thuishoort in het rijtje met het Fascisme, Nazisme en Communisme. De Islam is vandaag de dag de grootste bedreiging voor onze gewoonten, onze manieren, onze cultuur, onze vrijheid. Daar ben ik van overtuigd.’

Misschien heeft Stöteler voor zulke uitspraken inmiddels een ijskast staan, maar voorlopig ga ik ervan uit dat hij deze opvatting meeneemt naar zijn Europese fractie Identiteit en Democratie. Daar zullen de andere lijsttrekkers hem, juist vanwege zulke verklaringen, hartelijk verwelkomen.

Zo is daar Tom Vandendriessche van het Vlaams Belang, die begin dit jaar nog beweerde dat Europees commissaris Johansson de Europese bevolking wil vervangen door immigranten: ‘(…) er zijn te weinig Europese geboortes en die wil ze vervangen door het importeren van 4,5 miljoen niet-Europeanen per jaar. Doelbewust georganiseerde omvolking.’

Zo is daar Maximilian Krah van de Duitse AfD, een groot bewonderaar van China en Rusland, die ook gelooft in een complot bedoeld om de Europese (lees witte) bevolking te vervangen door niet-westerse (lees moslim) immigranten – en die, volgens Der Spiegel, zo nu en dan wat zakgeld kreeg van het Kremlin.

En dan is daar natuurlijk ook nog onze Franse Jordan Bardella, 28 jaar jong, Europese lijsttrekker van het Rassemblement National. Bardella wil een Europa à la carte: je neemt waar je zin in hebt. Betalen doe je ook enkel wanneer je dat belieft. Hij is een echte democraat, zegt hij, maar in het Europees parlement kennen ze hem niet. Niet als parlementslid tenminste: ‘Hij doet hier niets, gewoon niets,’ zegt David Corman van Les Écologistes tegen Mediapart. ‘Hij doet mee aan Erasmus Premium, hij ontmoet mensen, hij krijgt gratis maaltijden, hij volgt cursussen Engels en communicatie, dus hij boekt vooruitgang, maar dat komt niet door zijn werk als parlementslid.’

Dit zijn de vrienden waarmee Wilders Europa ‘van binnenuit’ wil veranderen.

Maar hij wil geen Nexit meer, en dat is al hartstikke jofel van hem.


Een zondagmiddag ergens in West-Europa. Eerder was het zonnig, nu dreigt het te gaan regenen. Ik heb te veel gelezen, ik ga lopen. Dan word ik maar nat.  

Halverwege een heuvel ontmoet ik een schim. Hij stelt zichzelf voor als Stefan Zweig.

Het zal eens niet.

Het gaat erom het idee van Europa te blijven verdedigen, zegt hij. ‘Kijk, ik schreef in 1932 al: “In bijna alle landen is een sterke en heftige prikkelbaarheid opgeborreld, die samen met een morele vermoeidheid, een gebrek aan optimisme, de neiging om alles en iedereen te wantrouwen, nervositeit en een hoop chagrijn uitmondt in een alomvattend gevoel van onveiligheid.” En toch kwam er na heel veel ellende een Europese Unie, en wandel jij straks terug naar je Frans-Nederlands-Portugese gezin. Wees optimistisch, geniet van de lente, luister naar de vogels.’

‘Goed,’ zeg ik, ‘je hebt gelijk, maar zelf heb je destijds betere tijden niet afgewacht, en wat als wij net zoveel lelijks moeten beleven als toen, voordat het beter wordt?’

Geen antwoord. Dat heb je met spoken. Ineens is er enkel nog miezer. Ik vervolg mijn weg, moe van mezelf, maar denk dan, zoals Lenka Hornakova-Civade over Europa schreef, in Le Monde dus: ‘Cet inconfort permanent est un garant de la possibilité de se réinventer à chaque nouvelle crise.’ (Dit voortdurende ongemak maakt dat we onszelf bij elke nieuwe crisis opnieuw kunnen uitvinden.)

Thuis staan geliefde en zoon met kattensnoepjes bij het nieuwe kattenluik. ‘Ze begrijpt het niet,’ zegt zoon, ‘dat ze zo naar buiten kan. En weer naar binnen. We hebben het haar laten zien maar nu wil ze niet meer komen.’

‘Zo gaat dat, mijn jongen,’ zeg ik (zegt Zweig), ‘de meeste wezens vrezen de vrijheid. Liever blijven ze in hun eigen kleine hoekje.’

Zoon haalt zijn schouders op en roept opnieuw de kat. ‘Mandarine! Je mag nu helemaal zelf naar buiten! Wil je dat dan niet?’